Elk uur van de dag werd er een gedicht voorgedragen.
Ik sloeg mijn boek De Nederlands kinderpoëzie in 1000-en-enige gedichten van Gerrit Komrij lukraak open en las een gedicht voor.
Zo luisterden we naar een gedicht over wat je kan doen met de dingen je in je neus vindt en naar een gedicht over een koning die altijd in z'n blootje rondloopt.
Sommigen vonden het zelfs zo leuk dat ze zelf een gedicht wilden voorlezen.
Hanne sloeg het boek open op een toepasselijk gedicht van Marianne Busser uit 1958.
Er hangen pegeltjes van ijs
aan de raden van het dak.
Er hangen pegeltjes van ijs
aan een grote dikke tak.
Miljoenen kegeltjes van ijs
koning Winter wordt bedankt!
Het lijkt wel of de wereld
vol met waterijsjes hangt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten