Iedere godsdienst kent zogenaamde leefregels.
Deze regels vertellen wat goed is en wat slecht.
Bij de Christenen en de Joden heten die leefregels de Tien Geboden.
Mozes, de leider van de Joden, kreeg ze van God toen de Joden moesten vluchten uit Egypte.
Jezus vatte die Tien Geboden samen in twee belangrijke geboden. Het eerste gebod zegt dat je van God moet houden met heel je hart, heel je verstand en heel je geest. En het tweede gebod zegt dat je van je naaste net zo veel moet houden als van jezelf.
Wij vertalen de tien geboden in een versje om ze beter te onthouden:
Bovenal bemin één God
Zweer niet ijdel, vloek noch spot
Heilig steeds de dag des Heren
Vader moeder zult gij eren
Dood niet, geef geen ergernis
Doe niets wat onkuisheid is
Vlucht het stelen en bedriegen
Ook de achterklap en het liegen
Wees steeds kuis in uw gemoed
Begeer nooit iemands goed
Geen opmerkingen:
Een reactie posten